Economie
Energie is belangrijk voor (de ontwikkeling van) onze economie. Het zorgt ervoor dat het licht
brandt en de verwarming
werkt, het drijft machines aan waarmee we allerlei producten vervaardigen, we transporteren
goederen en onszelf door
middel van energie en het zorgt voor een efficiënte voedselproductie. Het is belangrijk dat de
overheid en bedrijven
hierin samenwerken, net als landen die handelen in energie en grondstoffen onderling. Een
welvarende maatschappij gaat
verder dan alleen een groeiende economie: voor onze gezondheid en sociale omgeving wordt ook
energie gebruikt. We zijn
dus afhankelijk van voldoende (en het liefst voor iedereen betaalbare) energie. Om de
energietransitie te laten slagen,
is het noodzakelijk dat energie ook duurzaam wordt. In de visualisatie zie je een persoon die de
inkomsten uit fossiele
brandstoffen monitort.
Financiële sector
De invloed van geld op de energietransitie is een complex onderwerp. Zo speelt geld een cruciale
rol bij het bepalen of
bepaalde technologieën wel of niet ontwikkeld worden. De overheid kan bijvoorbeeld subsidies
verstrekken en commerciële
banken, pensioenfondsen of andere investeerders kunnen besluiten om specifieke ontwikkelingen
wel of niet financieel te
ondersteunen. In een vrijemarkteconomie is het belangrijk dat de vergroening ook (financiële)
waarde krijgt. Op de beurs
worden bedrijven gewaardeerd om hun huidige- en toekomstige financiële positie. In de
visualisatie is de beurs afgebeeld
als een aandelenbeurs. Echter, het financiële systeem is ook in transitie: er worden nieuwe
marktmechanismen ontwikkeld
en relatief nieuwe actoren zoals lokale (energie)coöperaties spelen een rol. Hoe publieke
waarden in een duurzame
maatschappij in de toekomst worden gewogen, is nog niet bepaald.
Agrarische sector
De agrarische sector staat voor de complexe uitdaging om in 2050 klimaatneutraal te worden.
Fossiele energie wordt veel
gebruikt voor machines en de verwarming van kassen, terwijl het grote landgebruik voor veeteelt
of akkerbouw soms op
gespannen voet staat met duurzame initiatieven zoals zonneparken. Naast de CO₂-uitstoot is het
verminderen van de
uitstoot van broeikasgassen als methaan een uitdaging. Daarentegen draagt de sector ook bij aan
CO₂-doelstellingen door
CO₂ vast te leggen in bomen en bodem.
Industrie
De industrie, met name de basisindustrie of zware industrie genoemd, is een grootverbruiker als
het gaat om fossiele
brandstoffen en energie. Basismaterialen zoals staal, kunststoffen en kunstmest worden in
Nederland geproduceerd,
waarvan veel met het gebruik van kolen of aardgas. In 2050 moet de industrie circulair zijn en
vrijwel geen
broeikasgassen meer uitstoten. Daarom wordt er gekeken naar een manier om over te stappen op
elektriciteit (via zon en
wind), bio-energie of groene waterstof. Afgevangen CO₂ uit de zware industrie kan daarnaast
worden opgeslagen onder de
grond of kan weer deels als grondstof dienen voor de kassen in de glastuinbouw, synthetische
kerosine voor vliegtuigen
en nieuwe producten voor consumenten. Het afvangen en opslaan van CO₂ is een tussenoplossing,
geen eindoplossing.
Energiebesparing
Energiebesparing verwijst naar alle besparende maatregelen om energieverbruik (en daardoor ook
uitgaven) te verminderen.
Dat kan bijvoorbeeld door efficiënter gebruik te maken van energie, zodat je hetzelfde kunt doen
met minder. Voorbeelden
hiervan zijn isoleren (hier te zien) en technologische ontwikkelingen voor efficiënter gebruik,
zoals LED-lampen en
elektrische auto’s. Daarnaast kun je energie besparen door minder gebruik te maken van het
product of de dienst die de
energie verbruikt. Voorbeelden hiervan zijn de thermostaat lager zetten en minder vliegreizen
maken.
Energierechtvaardigheid
Ons toekomstige energiesysteem moet rechtvaardig zijn. In een rechtvaardig systeem heeft
iedereen toegang tot
betaalbare, betrouwbare en schone energie. Ook kan iedereen participeren in besluitvorming
rondom veranderingen in het
energiesysteem. Bovendien is er een kwaliteitsstandaard voor sociale en ecologische aspecten in
de gehele keten waaraan
voldaan moet worden (ook internationaal). Deze hebben bijvoorbeeld betrekking op mensenrechten
en de omgang met
grondstoffen. Op dit moment zijn de hierboven genoemde punten niet voor iedereen
vanzelfsprekend. Veel huishoudens in
Nederland kunnen momenteel hun energierekening niet of nauwelijks betalen. In de visualisatie
kun je zien dat gaten in
de huizen worden dichtgehouden met pleisters.
Digitalisering
Digitale technieken bieden veel mogelijkheden om de energietransitie sneller en soepeler te
laten verlopen. Een deel van
het werk zal geautomatiseerd, versneld of verlicht kunnen worden met behulp van digitale
technologieën als robots in
fabrieken of kunstmatige intelligentie (AI). Hierbij hoort ook de aansturing van
elektriciteitsnetwerken. Daarnaast kan
digitalisering ingezet worden om de bestaande netcapaciteit beter te benutten. Denk hierbij aan
slim energiemanagement
op verschillende niveaus. Omdat deze ontwikkelingen ook risico's met zich meebrengen, is het van
belang om aandacht
te besteden aan digitale bescherming.
Cybersecurity
Met de toenemende digitalisering komt een toenemend belang van digitale veiligheid, oftewel
cybersecurity. Energie
is
onderdeel van de Nederlandse vitale infrastructuur. Als dit uitvalt, kan dat grote
maatschappelijke ontwrichting
veroorzaken. Daarnaast kan gevoelige informatie van overheden of commerciële energiebedrijven
voor (buitenlandse)
partijen waardevol zijn, omdat het inzicht kan geven in hoe het systeem werkt of wat eventuele
plannen zijn. Ook is
het
mogelijk dat hackers de aansturing van intelligente apparaten, zoals bepaalde typen lampen of
omvormers voor
zonnepanelen, gaan overnemen. Om deze redenen is bescherming tegen hacks en andere criminele
activiteiten
belangrijk.
Systeemintegratie
Systeemintegratie houdt in dat alle verschillende delen van het energiesysteem goed en logisch
op elkaar aansluiten,
zodat ze onderling op elkaar afgestemd zijn en op systeemniveau kunnen samenwerken. Dit streven
naar synergie en
coördinatie tussen de diverse delen is belangrijk voor een efficiënte en duurzame
energievoorziening. Een voorbeeld van
de technische dimensie van systeemintegratie is het combineren van zonneparken met windmolens,
zoals te zien in de
visualisatie. Door deze op strategische wijze te plaatsen, bijvoorbeeld zonneparken in de ruimte
tussen windmolens,
kunnen ze elkaar aanvullen en de pieken en dalen in de stroomlevering opvangen. Hierdoor wordt
de aansluiting van
hernieuwbare energiebronnen op het net beter benut en wordt de betrouwbaarheid van de
energievoorziening vergroot.
Andere dimensies van systeemintegratie zijn de sociale, economische, maatschappelijke,
ruimtelijke en ecologische
dimensies.
Elektriciteit
De vergroening van het elektriciteitsverbruik is, naast de warmtetransitie, een belangrijk deel
van de energietransitie.
Met zonnepanelen en windturbines zijn er werkende technieken en veel producten of activiteiten
die nu nog op fossiele
brandstoffen draaien worden geëlektrificeerd. Denk hierbij aan auto's, koken of het verwarmen
van huizen of industriële
processen. Hierdoor stijgt het elektriciteitsverbruik aanzienlijk en moet de uitbouw van
elektriciteitsproductie en
-distributie (de netten) meegroeien. Een andere ontwikkeling is het feit dat de stroomproductie
steeds afhankelijker
wordt van het weer (zon en wind).
Hierdoor wordt het matchen van vraag en aanbod uitdagender en het belang van opslag groter.
Bovendien moeten we steeds
slimmer omgaan met de fluctuaties, bijvoorbeeld door stroom te verbruiken als er veel aanbod is.
Warmtetransitie
De warmtetransitie is de overstap van fossiele brandstoffen naar duurzame, hernieuwbare energie
voor verwarming en
koeling. Voorbeelden van duurzame verwarming zijn geothermie (aardwarmte), restwarmte uit de
industrie of lokale
warmtebronnen zoals een warmte-koude opslag (WKO). De transitie gaat grotendeels over
huishoudens en gebouwen als
kantoorpanden: de plek in de visualisatie waar de blauw-rode verwarmings- en koelingsinstallatie
onder de grond te zien
is. Daarnaast gaat deze transitie ook over bedrijven en publieke gebouwen zoals scholen,
ziekenhuizen en rechtbanken. De
warmtetransitie zorgt voor ingrijpende werkzaamheden onder de grond, wat het een complexe en
lange termijn opgave maakt.
Grondstoffentransitie
De grondstoffentransitie gaat over een gedragsverandering in het omgaan met nieuwe grondstoffen
en gebruikte materialen.
De verandering is nodig om te zorgen dat we genoeg grondstoffen hebben, de afhankelijkheid van
andere landen beperken en
tevens de milieu-impact verminderen. Deze transitie hangt nauw samen met de energietransitie,
omdat er veel grondstoffen
nodig zijn om de energietransitie uit te voeren. Denk aan zonnepanelen, windturbines,
pijpleidingen en kabels die
aangelegd moeten worden. Het streven naar zoveel mogelijk hergebruik van materialen en zo weinig
mogelijk nieuwe invoer
van grondstoffen is het toewerken naar een circulaire economie. In de visualisatie zie je boten
met geïmporteerde
grondstoffen bij het transitieschip arriveren.
Netbeheerders
Netbeheerders verzorgen het beheer en transport van energie in een regio door het aanleggen van
de infrastructuur. Zij
spelen een belangrijke rol bij het integreren en beheren van hernieuwbare energiebronnen in het
elektriciteits-, warmte-
en gasnet. Traditioneel was het elektriciteitsnet een eenrichtingsverkeer van producent naar
gebruiker. Inmiddels wekken
steeds meer consumenten en lokale energiecoöperaties zelf energie op, wat extra uitdagingen met
zich meebrengt in het
organiseren van de aanleg. Ook zorgt de verwachte stijging van het elektriciteitsverbruik voor
een grotere urgentie om
het net uit te breiden. Omdat dit door vergunningen en graafwerkzaamheden vaak meerjarenplannen
zijn en technisch
personeel schaars is, duurt het uitbreiden soms langer dan gewenst.
Netcongestie
Door de decentralisatie van het energiesysteem en de komst van nieuwe energiebronnen kan het
elektriciteitsnet
(over)vol raken. Als er een situatie ontstaat waarin er meer vraag naar- of aanbod van
elektriciteit is dan dat er op
dat moment getransporteerd kan worden, is er sprake van netcongestie. Je kunt dit zien als een
verstopping. Dit kan twee
richtingen op zijn, zowel bij de afname als de invoeding van stroom. In de visualisatie is te
zien dat een persoon de knoop uit de kabel probeert te halen.
Gebouwde omgeving
In de gebouwde omgeving is de verduurzaming van zo'n 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen een
grote opgave.
Voorbeelden van gebouwen zijn kantoren, kennisinstellingen, winkelpanden, ziekenhuizen of
onderwijsinstellingen. Bij de
verduurzaming van de gebouwde omgeving gaat het onder andere om het besparen van energie,
bijvoorbeeld door
gedragsverandering of isolatie.
Om de gestelde doelen te behalen, is een transitie van conventioneel verwarmen met aardgas naar
een warmtenet,
elektrificatie of mogelijk zelfs waterstof noodzakelijk. Het hoofddoel is om de huizen en
gebouwen in 2050 van het
aardgas te krijgen.
Overheid
De publieke sector is het domein van overheden zoals de Rijksoverheid, provincies en gemeenten.
Ook omvat het
semioverheden als zelfstandige bestuursorganen, woningcorporaties, waterschappen en
zorginstellingen. Vanuit de publieke
sector worden maatschappelijke doelen geformuleerd, problemen geagendeerd en wordt er in
oplossingen geïnvesteerd. Eén
van de publieke uitvoeringen van de overheid is het zorgen voor een betrouwbaar energienetwerk.
Om dit te kunnen doen
worden er wetten, belastingen en beleid ingezet en zijn er ondersteuningsmogelijkheden zoals
subsidies en voorlichting.
Overheid - nationaal
De nationale of Rijksoverheid bestaat grotendeels uit ministeries. Hier wordt het beleid gemaakt
en worden investeringen
gedaan om richting te geven aan de energietransitie. De uitdaging op juridisch en
organisatorisch gebied is groot. In
Nederland werken we toe naar een decentraal en gedistribueerd systeem. Niet alle wetten,
regelgeving en normen zijn
hierop ingericht. De decentralisatie, nieuwe stakeholders en de ontwikkelingen in de markt en
techniek vergen constante
herzieningen en vernieuwingen op juridisch en organisatorisch vlak.
Overheid - regionaal
De regionale overheid bestaat uit provincies en waterschappen. Deze houden zich voornamelijk
bezig met opgaven als
ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit, milieu en klimaat. Veel van deze thema’s hebben een
directe koppeling met de
energietransitie. De inzet van bijvoorbeeld zonne- en windenergie vraagt om meer landgebruik dan
het fossiele
energiesysteem. Daarbij is het belangrijk om energieproductie in de buurt van (toekomstige)
afname te plaatsen. Hierdoor
moet er goed nagedacht worden over de planning van infrastructuur en het gebruik van de beperkte
ruimte. De regionale
overheid treedt op als gebiedsregisseur, zodat het landelijk beleid vertaald wordt binnen de
verschillende regio’s. In
de visualisatie wordt dit uitgebeeld door de mensen die puzzelstukken aan het leggen zijn.
Overheid - lokaal
De lokale overheid bestaat uit gemeenten. Deze gemeenten zijn verantwoordelijk voor het
opstellen en uitvoeren
van lokaal beleid, wat directe invloed heeft op hun inwoners. In de energietransitie hebben veel
van de werkzaamheden te
maken met de uitvoering van de warmtetransitie en lokale opwek in de gebouwde omgeving. Zo zijn
de gemeenten
bijvoorbeeld bevoegd voor het verlenen van omgevingsvergunningen voor zonne-energiesystemen.
Decentralisatie
Momenteel is het energiesysteem centraal opgezet en vrij regelbaar. Grote, conventionele
energiecentrales op gas of
kolen zorgen voor grootschalige elektriciteitsproductie en vanuit daar wordt via kabels de
stroom gedistribueerd naar
bedrijven, woonwijken en andere gebouwen. De overgang naar duurzame energiebronnen zoals zonne-
en windenergie en
aquathermie veranderen het energiesysteem. Omdat we lokaal en op kleine schaal elektriciteit en
warmte kunnen opwekken,
wordt dit soms ook decentraal gedistribueerd. Huishoudens die zelf elektriciteit opwekken met
behulp van zonnepanelen
zijn nu behalve consumenten van energie ook producenten. Ze worden daarom ook wel ‘prosumenten’
genoemd. Je ziet in de
visualisatie een persoon die van de gebouwde omgeving naar de netbeheerders toe loopt om een
eigen aansluiting aan te
vragen. Dit verandert de dynamiek in het energiesysteem en de relatie tussen burger of bedrijf
en overheid, die
verantwoordelijk is voor de energie-infrastructuur.
Mobiliteit
Voor de mobiliteitssector zijn reductiedoelstellingen voor de uitstoot opgesteld. De mobiliteit
betreft al het transport
van mensen en goederen, bijvoorbeeld via de weg, de rails, over water of door de lucht. Veel
vervoer brengt nog veel
uitstoot met zich mee en daarom komen er steeds meer elektrische voertuigen. Deze worden, bij
voorkeur, met groene
energiebronnen (zoals wind en zon) geladen. De transitie naar een schonere mobiliteitssector is
in Nederland begonnen,
maar staat wereldwijd nog aan de start. Er is nog veel onderzoek naar betere technieken en
opschaling van (bijvoorbeeld)
batterijen nodig om de grote omslag te maken.
Human capital
Onder human capital wordt de beschikbaarheid van genoeg mensen en de daarbij horende kennis en
vaardigheden verstaan. De
doelstellingen in alle sectoren van het Klimaatakkoord maken dat er zodanig veel mensen nodig
zijn voor alle projecten,
dat het momenteel zo is dat we ‘zo snel kunnen als dat er mensen zijn.’ Je ziet in de
visualisatie een boot aankomen met
nieuwe mensen die aan boord willen en graag werk maken van de energietransitie. In de gebouwde
omgeving zijn
onderwijsinstellingen aanwezig om nieuwe kennis en vaardigheden te ontwikkelen en over te
brengen. Een relatief snelle
transformatie van het energiesysteem en de opkomende digitalisering vragen dat nieuwe kennis en
vaardigheden in hoog
tempo worden aangeleerd: sneller dan waar reguliere onderwijstrajecten in kunnen voorzien.
Vanuit de overheid en
Topsector Energie wordt er daarom gewerkt om de arbeidsmarktproblematiek te ondervangen met de
zogenoemde ‘human capital
agenda.’ Hiermee worden knelpunten geagendeerd, onderzoeken gedaan naar oplossingen en worden
partijen gestimuleerd om
deze gezamenlijk in de praktijk te brengen.
Maatschappelijke initiatieven
Vanwege de omvang en urgentie van de energietransitie zijn niet alleen de overheid en bedrijven
bezig met oplossingen,
maar komen er ook initiatieven van burgers zelf. In verenigingen en stichtingen worden allerlei
activiteiten
georganiseerd om andere burgers te helpen met of te overtuigen van een bepaald vraagstuk.
Daarnaast is het aantal
energiecoöperaties in Nederland enorm gegroeid. In een energiecoöperatie regelen burgers
onderling, zonder winstoogmerk
en lokaal, (een deel van) hun energievoorziening. Dit doen ze bijvoorbeeld door gezamenlijk te
investeren in een
zonnepark in de buurt. Tot slot zijn er verschillende (jongeren)organisaties. Dit zijn vaak
stichtingen die zich voor
het klimaat inzetten op hun eigen manier. De één zet zich op regionaal niveau in vanuit een
bestuurlijke omgeving, een
ander zet zich op nationaal niveau in met een focus op de politiek of het bedrijfsleven en weer
een ander zet zich in
door demonstraties te organiseren voor meer klimaatbeleid.
Aardgas
Aardgas is een fossiele brandstof en aardgaswinning is het produceren en behandelen van aardgas
uit een gasveld. Dit
vindt op verschillende plekken in Nederland plaats. Het gewonnen aardgas wordt vervolgens door
verbranding omgezet in
elektriciteit en warmte. Bij de verbranding komen CO₂ en andere schadelijke stoffen vrij.
Aardgas dient ook als
grondstof voor de industrie, waar het bijvoorbeeld wordt omgezet naar waterstof. De gaswinning
veroorzaakt breuken in de
zandsteenlaag, waardoor een spanningsveld ontstaat. Dit kan leiden tot een plotselinge
verschuiving: een aardbeving. Dit
is in Groningen al meermaals voorgekomen. Omdat aardgas een fossiele brandstof is, willen we in
Nederland het gebruik
hiervan zoveel mogelijk verminderen om op termijn geen uitstoot meer te hebben. CO₂ kan
daarnaast afgevangen worden voor
ondergrondse opslag of hergebruik elders. Het afvangen en opslaan van CO₂ is een
tussenoplossing, geen eindoplossing.
Steenkool
Steenkool is een fossiele brandstof die verbrand wordt in hoogovens en elektriciteitscentrales.
Bij dit proces komt
warmte vrij, die vervolgens gebruikt wordt om elektriciteit op te wekken. Kolen zijn relatief
gezien niet schaars en
goedkoop, maar zijn een zeer vervuilende brandstof.
In Nederland is daarom besloten om de kolencentrales op termijn te gaan sluiten. De centrales
die nog open zijn, moeten
tegen het einde van 2029 overgestapt zijn naar een schonere brandstof, zoals biomassa,
biobrandstoffen of waterstof.
Aardolie
Aardolie is een fossiele brandstof die wordt opgepompt uit de grond. Het wordt onder andere
omgezet naar diesel,
benzine, kerosine en LPG en dient ook als grondstof voor kunststoffen als plastic. Dat maakt
aardolie voornamelijk een
belangrijke bron voor de industrie en mobiliteit. In Nederland wordt aardolie vooral
geïmporteerd vanuit andere landen.
Om afhankelijkheid van andere landen te verminderen, stimuleert de Nederlandse overheid het
gebruik van alternatieven
als biomassa en biobrandstoffen. In de visualisatie is te zien dat het olieplatform wordt
afgebroken.
Biomassa
Biomassa is plantaardig en dierlijk materiaal dat gebruikt kan worden als grondstof of
brandstof. Voorbeelden
hiervan
zijn houtresten en mest. Door dit materiaal te verbranden of vergassen kan het worden ingezet
als energiebron.
Biomassa
wordt aangeduid als hernieuwbare energie, omdat biomassa weer terug groeit. In Nederland is
biomassa op dit moment de meest
gebruikte
hernieuwbare energiebron. Er zijn discussies ontstaan over de mate van duurzaamheid van
biomassa. Zo zijn er vragen
over
de klimaateffecten en het gebruik van hout als grondstof voor elektriciteits- of
warmteproductie. Omdat biomassa één
van
de pijlers is uit het Klimaatakkoord, zet de overheid zich in voor het verduurzamen van de
productie- en het gebruik
van
biomassa.
Windenergie
Windenergie is een belangrijke, duurzame energiebron die kan helpen om de
elektriciteitsproductie te vergroenen. Er
wordt steeds meer ingezet op windenergie als vervanging van fossiele energiebronnen om
elektriciteit op te wekken, maar
aangezien het verbruik van elektriciteit ook stijgt, is ook daar nog genoeg te doen. Windparken
worden in hoog tempo
aangelegd. Elektriciteitsproductie wordt met deze ontwikkeling steeds afhankelijker van het
weer, wat meer fluctuaties
oplevert in het aanbod en dat kan verschillen met de vraag. Om dit verschil te overbruggen, kan
onder andere
batterijopslag (gaan) helpen. Alle gemeenten, provincies en waterschappen stellen de Regionale
Energiestrategieën (RES)
op, met daarin de plannen voor de komende jaren. Om de windparken te ontwikkelen, is er een
wisselwerking tussen
verschillende stakeholders nodig: overheden, initiatiefnemers, projectontwikkelaars,
belanghebbenden en omwonenden.
Goede samenwerking is essentieel om de projecten succesvol te laten verlopen.
Zonne-energie
Naast windenergie is ook zonne-energie is een belangrijke vorm van duurzame energie die in
Nederland steeds meer wordt
ingezet. Dit kan op verschillende manieren worden gedaan, bijvoorbeeld door met zonnepanelen op
je dak stroom op te
wekken of door met een zonneboiler je water te verwarmen. Daarnaast worden er steeds meer
zonneparken aangelegd,
regelmatig in combinatie met windparken. Net als windenergie zorgt zonne-energie ervoor dat
elektriciteitsproductie
steeds meer afhankelijk wordt van het weer, wat meer fluctuaties oplevert in het aanbod en soms
grotere verschillen met
de vraag oplevert. Ook zorgt het feit dat steeds meer mensen zonnepanelen op hun dak hebben
ervoor dat het
elektriciteitsnet steeds drukker wordt en er tweerichtingsverkeer ontstaat omdat er ook niet
verbruikte stroom wordt
terug geleverd.
Wind op zee
Behalve windmolens op het land, worden er ook op grote schaal windmolens gebouwd in de Noordzee
(offshore). Vanuit daar
wordt de geproduceerde elektriciteit door de netbeheerder getransporteerd naar het vasteland en
verder verdeeld. De
Noordzee is een gunstige plek voor dit type duurzame opwekking vanwege de relatief geringe
waterdiepte, het klimaat en
de nabijheid van energieverbruikers. Wel moet er aan ecologische randvoorwaarden voldaan worden
voor het bouwen van een
offshore windpark kan beginnen, om flora en fauna zo min mogelijk te schaden.
Kernenergie
Kernenergie is een vorm van energie met een relatief lage CO₂-uitstoot. Veel landen maken
gebruiken van kernenergie in
hun elektriciteitsvoorziening, aangezien het als een stabiel aandeel van de energiemix kan
fungeren. Het is ook een
controversiële vorm van energie vanwege de nucleaire risico's, vuile winning van de brandstof
uranium en het afval wat
overblijft. Desondanks heeft de overheid ingezet op de ontwikkeling van nieuwe kerncentrales in
de komende decennia. Een
kerncentrale (laten) bouwen duurt echter lang en is duur, bijvoorbeeld vanwege de
specialistische kennis die nodig is en
de strenge veiligheidseisen die gesteld worden.
Opslag
De opslag van elektriciteit krijgt een steeds grotere rol naarmate zonne- en windenergie een
groter aandeel krijgen in
het energiesysteem. Het opslaan van energie ondersteunt de leveringszekerheid van duurzame
energie en kan onbalans op
het net of netcongestie beperken. Voor kortdurende elektriciteitsopslag kunnen batterijen
gebruikt worden. Opslag voor
een langere termijn is mogelijk door conversie van elektronen naar moleculen, zoals waterstof.
Ook kan warmteopslag
bijvoorbeeld worden gerealiseerd door warmte vast te houden in grote volumes van water of
basalt. Hoe de verschillende
manieren van opslag kunnen worden geïntegreerd in het energiesysteem, is een complexe puzzel.
Factoren als de
waardeketen, beschikbare netaansluitingen, het betalen van nettarieven, de efficiëntie van de
opslagmethode of
beschikbare fysieke ruimte zijn belangrijke onderdelen van deze puzzel.
Restwarmte
Restwarmte is warmte die vrijkomt bij (industriële) processen en vervolgens ingezet kan worden
om andere gebouwen, zoals
huishoudens of bedrijven, te verwarmen. Dit is een milieuvriendelijke en CO₂-neutrale manier van
verwarmen. Om het
gebruik van restwarmte te vergroten, stimuleert de overheid nuttige toepassingen van restwarmte.